Anogenitale wratten

Anogenitale wratten komen veel voor. In Nederland wordt ruim 40.000 keer per jaar de diagnose gesteld. De veroorzaker van de wratjes is een infectie van de huid of slijmvliezen met het Humane Papilloma Virus (HPV). Er zijn verschillende typen van het HPV (alle met een eigen nummer), maar niet alle typen veroorzaken anogenitale wratten. Niet iedereen die met HPV besmet is geraakt, zal anogeniale wratten krijgen; er zijn ook zogenaamde stille dragers.

Klik hier voor het maken van een afspraak

Deze personen hebben wel het virus bij zich, maar weten dit niet van zichzelf en hebben er ook geen last van. Het HPV wordt veelal overgedragen bij seksueel contact. Daarom worden anogenitale wratten beschouwd als een seksueel overdraagbare aandoening (SOA) of, in andere woorden een geslachtsziekte.

Het virus is zéér besmettelijk en kan ook op andere manieren overgedragen worden, bijvoorbeeld door het gezamenlijk gebruik van handdoek of washandje en mogelijk bij het wisselen van de luiers. Op die manier kunne ook (kleine) kinderen besmet raken en wratjes krijgen.

Het HPV kan gedurende vele jaren in de huid aanwezig zijn en kan zich, na aanvankelijke genezing van de anogenitale wratten, na jaren weer manifesteren. Het spreekt voor zich dat het hierdoor lastig is om te weten door wie en wanneer iemand besmet geraakt is.

Wat zijn de verschillen

De wratten zijn soms nauwelijks zichtbaar, vooral als ze inwendig aanwezig zijn. in de vagina, plasbuis of anus. Uw arts kan dan de diagnose stellen. Vaak lijken anogenitale wratten op kleine bloemkooltjes, waarbij de randen aan hanenkammen kunnen doen denken.


Kort na het ontstaan zijn de wratten meestal was sponsachtig, maar naarmate ze langer bestaan, verhoornen ze en worden harder. Anogenitale wratten zijn vaak een psychische belasting voor de patiënt. Ze zorgen voor schaamte en herinneren soms aan het hebben van een (andere) SOA. Deze gevoelens van schaamte kunnen ook een belemmering zijn voor de seksualiteitsbeleving. Hiernaast kunne anogenitale wratten ook lichamelijke klachten geven. De klachten hangen af van de uitbreiding van de wratten zowel in aantal als in grootte. De wratten kunnen erg jeuken en ook aanleiding geven tot bloedinkjes. Anogenitale wratten doen meestal geen pijn.
+

Hoe wordt de diagnose gesteld?

Uw arts kan meestal al op de het eerste gezicht de diagnose stellen.
Mocht deze niet direct duidelijk zijn dan kan er altijd een klein stukje huid verwijderd worden (biopsie) of een huiduitstrijkje gemaakt worden voor verder onderzoek. In het algemeen levert het stellen van de diagnose geen problemen op.

Verder onderzoek

Het kan verstandig zijn verder onderzoek te verrichten naar de eventuele aanwezigheid van (andere) seksueel overdraagbare aandoeningen. Het is hierbij belangrijk ook de partner te laten onderzoeken.

Behandelingen

De behandeling van anogenitale wratten is erop gericht het virus, dat de wratjes veroorzaakt, uit te schakelen. Dit kan door middel van etsende vloeistoffen, bepaalde crèmes, of door diverse 'chirurgische' methoden. Voor welke van de navolgende therapieën gekozen wordt, hangt onder meer af van de plaats van voorkomen, de uitgebreidheid van de wratten en van de voorkeur van arts en patiënt. Er is altijd kans dat de wratten na behandeling terugkeren.

ELEKTROCOAGULATIE

Bij elektrocoagulatie worden de anogenitale wratten na verdoving weggebrand.

PODOFYLLINE

Podofylline is een stof die afgeleid is van een bepaalde harssoort. Het remt de groei van de delende cellen in de anogenitale wratten. Deze methode kan niet bij zwangeren worden gebruikt. Podofylline is een sterk geconcentreerde aanstipvloeistof die door de arts toegepast wordt. Omdat podofylline sterk kan irriteren, moet het vier uur na het aanbrengen afgewassen worden.

PODOFYLLOTOXINE (CONDYLINE, WARTEC)

Een mildere vorm van podofylline is het podofyllotoxine. Dit kan verwerkt zijn in een aanstipvloeistof of een crème. Podofyllotoxine is geschikt om zelf thuis toe te passen. Deze methode kan niet tijdens de zwangerschap worden gebruikt.

TRICHLOORAZIJNZUUR

Trichloorazijnzuur is een zeer sterk irriterende vloeistof die de cellen van de wratten vernietigt. Vanwege de sterke etsende werking mag dit middel alleen door een arts aangebracht worden.

CRYOTHERAPIE

Bij cryotherapie worden de anogenitale wratten met vloeibare stikstof bevroren. Deze therapie kan gebruikt worden voor wratten op de huid en op de slijmvliezen. Deze methode kan ook tijdens de zwangerschap worden gebruikt.

LASERBEHANDELING

Met behulp van een zogenaamde CO2 laser kunnen de wratjes ook worden weggebrand. Deze techniek wordt gebruikt voor de behandeling van wratten op moeilijk bereikbare plaatsen zoals in de plasbuis of in de anus.

OPERATIEF

Grote anogenitale wratten kunnen na plaatselijke verdoving operatief verwijderd worden.

IMIQUIMOD (ALDARA)

Dit is het nieuwste middel tegen anogenitale wratten. Het is een stof die het eigen afweersysteem helpt om het HPV virus, dat de anogitale wratten veroorzaakt, te bestrijden. Dit middel is verkrijgbaar als crème en is geschikt om zelf thuis te gebruiken. Imiquimod kan wat langzamer werken dan andere behandelingen; soms duurt de behandeling acht tot tien weken. De kans dat de wratten terugkomen is echter kleiner dan met de andere behandeling.

LET OP:

De behandeling van anogenitale wratten kost altijd veel tijd en energie, want genezing is veelal niet na één of enkele behandelingen te verwachten. Mocht u zwanger zijn, vertel dit voordat met een behandeling wordt begonnen.
Wanneer de wratten na de behandeling weg zijn, betekent dit niet altijd automatisch dat het virus uit uw huid is. Er blijft daarom een kans bestaan dat de wratten na verloop van tijd weer terugkomen. Daarnaast is er uiteraard de kans dat u opnieuw besmet wordt en op die manier weer nieuwe wratjes krijgt. In het algemeen wordt aangenomen dat u niet meer besmettelijk bent wanneer u na zes maanden geen nieuwe anogenitale wratten hebt gekregen. Mochten er onverhoopt toch weer nieuwe wratten opkomen, dan moet de behandeling weer van voor af aan begonnen worden.

Klik hier voor het maken van een afspraak
+

Anogenitale wratten. HPV en kanker

Sommige typen HPV kunnen wratten geven op de baarmoederhals. Een vrouw met anogenitale wratten dient regelmatig een uitstrijkje te laten maken. In Nederland wordt iedere vrouw echter vanaf het 30e jaar opgeroepen voor het bevolkingsonderzoek op baarmoederhalskanker.

Wanneer u steeds na een oproep een uitstrijkje laat maken, is er geen reden tot ongerustheid. Ook niet als u wratten op de baarmoederhals heb. Als u anogenitale wratten hebt, uitwendig of inwendig, hoeft u dus niet vaker een uitstrijkje te laten maken dan mensen die geen anogenitale wratten hebben.

Hoe zit het met de vruchtbaarheid?

Het HPV verspreidt zich niet verder dan de baarmoedermond en komt dus niet in aanraking met de baarmoeder zelf, de eileiders of eierstokken. Besmetting met HPV leidt dus niet tot onvruchtbaarheid.

En bij zwangerschap?

Anogenitale wratten kunnen tijdens de zwangerschap groeien en aanleiding geven tot bloedinkjes. Bij een zwangere vrouw geeft men, in verband met eventuele bijwerking, er veelal de voorkeur aan te behandelen na de zwangerschap. De kans dat de baby bij de geboorte besmet raakt is minimaal.

Is verdere besmetting te voorkomen?

Mensen die 'veilig vrijen' en weinig wisselende seksuele contacten hebben, hebben minder kans op anogenitale wratten. Ook mensen die condooms gebruiken hebben minder kans op anogenitale wratten.

Naar alle waarschijnlijkheid zorgen condooms voor een redelijke goede bescherming van de door het condoom bedekte huid. Het gebruik van condooms kan echter niet altijd een besmetting van andere delen van huid of slijmvliezen voorkomen. Dit neemt niet weg dat het toch raadzaam is condooms te gebruiken wanneer u of uw partner anogenitale wratten heeft.

Bespreek met uw partner!

Als er een kans bestaat dat één van de partners de ander zou kunnen besmetten, dan is het ten zeerste aan te bevelen elkaar in bescherming te nemen.

Voor mensen is dit een moeilijk onderwerp, maar een gesprek tussen beide partners met de juiste informatie kan duidelijkheid scheppen en veel (relationele) onrust voorkomen. De sociaalverpleegkundige van de GGD kan u hier eventueel bij helpen.

    Heeft u een vraag?

    Wij helpen u graag verder. Vul het contactformulier en wij nemen contact met u op.